Point de départ

Partir en vacances
Les vacances, een moment van ontspanning, ontdekkingen en nieuwe avonturen. Maar wat komt er nu eigenlijk allemaal bij kijken om jouw droomreis na de lockdown te organiseren? Op 5 verschillende continenten wordt de Franse taal gesproken. In deze landen wordt de Franse taal door een deel van de bevolking gesproken en voor een aantal landen is het de officiële taal. Op weg naar het plannen van jouw droom vakantie kom je in aanraking met de Franse taal. Denk bijvoorbeeld aan het reserveren van jouw hotel, het verkrijgen van goedkopere vliegtickets door deze te reserveren bij een Franse vliegtuigmaatschappij of bij controle van de douane. Informatie over de inhoud van jouw koffer, vakantiebestemming en hotel kunnen hierbij gevraagd worden. Naast de zakelijke kant van het plannen van de vakantie ga je je zelfstandig verdiepen in jouw vakantieland. Bijvoorbeeld: 'Wat heb je ontdekt over jouw vakantieland?' en 'Waarom spreken ze daar de Franse taal?'. Om jouw reisplan goed bij te houden ontvang je een fysiek paspoort en volg je de verschillende activiteiten op de website en in de les. Je kan verleid worden tot het gebruik van Google translate, doe dit niet! Probeer de voorbereidingen van jouw vakantie zo echt mogelijk te maken, laat je onderdompelen in de Franse taal. Alles wat je van de Franse taal oppikt is mooi meegenomen. In het menu vind je de optie 'vocabulaire'. Gebruik deze woordenlijst om jouw kennis te vergroten. Aan het einde van alle voorbereidingen vertrek je op vakantie. Je komt aan bij een douanepost, waarbij de Franstalige douanier een aantal gegevens van je dient te ontvangen voordat je het land in mag. Je ontvangt feedback welke je mee kunt nemen naar jouw reis naar een Franstalig land en naar de volgende tredes.
Gespreksvaardigheid:
Je werkt doelgericht samen en je gebruikt eenvoudige woorden en korte zinnen uit een voorbeeld (A1.1).
Criteria:
Je volgt basisinstructies op die te maken hebben met tijden, locaties en getallen.
Je vervoegt werkwoorden uit de korte groep -ir om aan te geven dat je ergens naartoe gaat, vandaan komt en blijft overnachten: partir, servir, sentir, dormir, sortir, revenir.
Je gebruikt voorzetsels bij landen (herhaling)
Je maakt vraagzinnen met vraagwoorden (herhaling)
Je breidt je woordenschat uit met landen buiten Europa, accomodaties (verblijven), vervoersmiddelen, kleding, het weer, reisbenodigdheden, inhoud toilettas.
Bij 'les pays francophone' werk je aan gespreksvaardigheid. Dit betekent niet dat lees-, luister- en schrijfvaardigheid niet aan bod komen.
Luistervaardigheid:
Je luistert naar mededelingen en instructies en begrijpt eenvoudige woorden en korte zinnen. (A1.2)
Criteria:
Je verstaat getallen, prijzen en tijden die langzaam en duidelijk worden uitgesproken in mededelingen via een luidspreker. Bijvoorbeeld: op het vliegveld, treinstation, metrostation of in een museum, (souvenier)winkel.
Je onderscheid belangrijke informatie in een kort bericht, zoals het weerbericht in een radio-uitzending.
Je herkent le futur simple om bijvoorbeeld na te gaan wat het weer is de volgende dag.
Je breidt je woordenschat uit met treinen, vliegtuigen, getallen 0 - 1000, het weer, in een winkel.
Je zet kijk- en luisterstrategieën in om je voor te bereiden op een fragment, om zoekend kijken en te luisteren.
Leesvaardigheid:
Je begrijpt vertrouwde woorden en eenvoudige zinnen, waarbij je informatie uit mededelingen, posters en informatieborden haalt(A1.2)
Criteria:
Je herkent de namen en de lidwoorden van landen. (herhaling)
Je herkent de voorzetsels bij landen. (herhaling)
Je krijgt een indruk van de inhoud vooral als er visuele ondersteuning is.
Je breidt je woordenschat uit met: stad, het weer, metro, huizen, gebouwen.
Je begrijpt korte teksten over onderwerpen waar jij persoonlijke belangstelling voor hebt als ze in eenvoudige woorden zijn geschreven en worden ondersteund door illustraties en afbeeldingen.
Schrijfvaardigheid:
Je vult formulieren in en schrijft korte berichten en aantekeningen met eenvoudige woorden en korte zinnen (A1.1).
Criteria:
Je schrijft getallen en data, de eigen naam, nationaliteit, adres, leeftijd, geboorte- / aankomst- en vertrekdatum op. Bijvoorbeeld op een incheckformulier of reserveringsformulier bij een hotel. (herhaling)
Je breidt je woordenschat uit met persoonsgegevens, reizen (herhaling)
Je laat een eenvoudige boodschap achter met daarin informatie over bijvoorbeeld waar je bent en hoe laat je terugkomt. Bijvoorbeeld: naar de winkel / om vijf uur terug.
Je gebruikt le futur simple
ERK Beoordelingsformulier:
- kerndoelen ERK
- einddoelen vmbo leerjaar 2